24 JUNI 1976 1039 september 1977 gaan wij voorlopig akkoord. Wij wachten in dezen de toegezegde nota van de minis ter af. Wij menen dat wij deze kwestie, nadat de ze is verschenen, opnieuw moeten bekijken. Op grond van de nota van de subsidiëntencommissie "zienswijze toneelbestel" kunnen wij echter nu wèl met een verlenging voor één jaar akkoord gaan De heer VAN ASSELDONK: Ten aanzien van Het Brabants Orkest bestaat er in onze fractie geen enkele onduidelijkheid. Wij zijn van mening dat de desbetreffende gemeenschappelijke regeling met drie jaar moeten worden verlengd, niet alleen om dat nog overleg over de nota van de minister gaan de is, maar ook omdat wij van mening zijn dat Het Brabants Orkest duidelijk heeft bewezen in een behoefte te voorzien. Minister Van Doorn is bij zonder goed in nota1sook de nota inzake het to neelbestel een dik boekwerk is nu versche nen, een nota die nog niet volledig in de commis sie is besproken. De situatie ten aanzien van "Globe" is mijns inziens enigszins anders. Ik ben van mening dat daar op de een of andere ma nier een beetje mee wordt "gesjoemeld": de minis ter schuift het probleem naar de provincie en de gemeenten, terwijl de gemeenten en de provincie het eigenlijk weer terugschuiven. Omdat ik niet wist of dit voor "Globe" nu wel zo goed was, heb ik mij op dat punt in de commissie van stemming onthouden. Uiteindelijk is gebleken dat "Globe" met verlenging voor één jaar tevreden is. Ik weet niet of een en ander de minister tot grotere slagvaardigheid zal aanzetten. In ieder geval on derschrijft mijn fractie de opvatting van de sub sidiëntencommissie dat de verantwoordelijkheid voor het repertoiretoneel op landelijk niveau ligt. In de commissie heb ik duidelijk gemaakt waarom dit naar onze mening het geval is. Op grond van het bovenstaande kunnen wij met het ter tafel liggende voorstel akkoord gaan. Wethouder VAN DUNIk heb begrepen dat niets

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1039