24 JUNI 1976 1041 Orkest bestaat. Niet te ontkennen valt dat Het Bra bants Orkest een stukje Brabant cultuureigen is en dat het zoals de heer Van Asseldonk heeft gezegd in een behoefte voorziet. Moeilijk wordt het als de heer Oomen om een soort consumentenonderzoek vraagt en als hij daarbij wellicht te kennen geeft dat het getal van de consumenten het belang van de zaak kan onderschrijven. Ik geloof dat dit niet zijn bedoeling is. Ik meen dat Het Brabants Orkest op bestuurlijk niveau in de subsidiëntencommissie en in de andere gemeenten veel minder problemen oplevert dan Het Zuidelijk Toneel, omdat de situa tie ten aanzien van Het Brabants Orkest opener en duidelijker is. De situatie ten aanzien van Het Zuidelijk To neel is al jaren lang enigszins merkwaardig. Men kan zichzelf voortdurend de vraag stellen of Het Zuidelijke Toneel nu voorziet in de hedendaagse vraag naar hetgeen het theater kan bieden. Op de tweede plaats doet zich de vraag voor of Het Zui delijk Toneel nu eigenlijk een typisch Brabants gezelschap is, of dat het op een ander niveau moet worden gezien. Op de derde plaats kan men zich af vragen of de relatie met Breda zo frequent merk baar is, dat tot subsidiëring dient te worden o- vergegaan. Zoals men weet is reeds jaren lang veel overleg met "Globe" gepleegd. Er zijn eindeloos veel nota's geproduceerd en wij zijn uiteindelijk blijven steken in het stadium waarin aan de minis ter was gevraagd zijn visie op het toneelbestel en op de plaats van "Globe" in dat bestel te geven. De desbetreffende nota van de minister heeft lang op zich laten wachten en het ter tafel liggende voorstel is dan ook geen nieuw fenomeen: wij heb ben de gemeenschappelijke regeling voor "Globe" telkens opnieuw verlengd. Nu echter de zaken dui delijk op tafel komen te liggen, heeft het mijns inziens weinig nut ervan af te zien gedurende een jaar de beschouwing van de nota te voltooien. Mijn persoonlijke mening is dat de subsidiëntencommis sie het zich niet kan permitteren na het verstrij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1041