24 JUNI 1976 1049 het betoog van de heer Oomen ingaan en alleen het standpunt van mijn fractie over de amendementen uiteenzetten. De heer Beckers heeft in de commis sievergadering gezegd dat het wel eens jammer is als je deskundig bent. Welnu, ten aanzien van Het Brabants Orkest ben ik eigenlijk helemaal niet deskundig, maar als men de organisatie achter het orkest kent, weet men dat het voorstel tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling voor één boekjaar nergens op slaat. Als een koor een afspraak voor begeleiding door Het Brabants Or kest wil maken, moet het zich twee jaar van tevo ren melden. Solisten moet Het Brabants Orkest twee a drie jaar van tevoren bespreken. Bovendien is de situatie ten aanzien van het instrumentari um en de artiesten bij Het Brabants Orkest volko men anders dan bij "Globe". Om praktische redenen kunnen wij dan ook met het desbetreffende voorstel niet akkoord gaan; daar komt nog bij dat de aanwe zigheid van Het Brabants Orkest naar onze mening bijzonder gewenst is. Als wij dan over de basis spreken, zou ik erop willen wijzen dat juist in harmonieën en fanfares de muziek op bijzonder goede wijze wordt bijgebracht. Naar aanleiding van het volgens de amende menten toe te voegen punt 4 kan ik zeggen dat wij in het geheel niet twijfelen aan het initiatief dat onze vertegenwoordiger zal nemen. Ten aanzien van het eventueel toe te voegen punt 5 zou ik het volgende willen opmerken. Tijdens de behandeling van de concept-begroting is de wethouder uitvoe ring op een en ander ingegaan. Ook tijdens de be handeling van de begroting zelf en tijdens de be handeling van de cultuurnota heeft hij dit gedaan, terwijl voorts diverse mededelingen in de commis sie zijn verstrekt. Ik zou dan ook willen vast stellen dat over deze kwestie uitvoerig is over legd. De heer HENDRIKSEN: Ook van mijn kant zou ik iets willen zeggen over deze kwestie die in onze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1049