1052 24 JUNI 1976 erop dat de besprekingen niet waren toegespitst op hetgeen onze vertegenwoordiger in het subsi- diëntenoverleg heeft gedaan. Ik kan mij herinnen- ren dat bij de begrotingsbehandeling is gevraagd om het in bespreking brengen van de nota over Het Brabants Orkest. Er is toen een toezegging gedaan die helaas tot op dit ogenblik nog niet is uitge voerd. Ik wil er voorts op wijzen dat de wethouder de amendementen die wij hebben opgesteld min of meer automatisch aan elkaar heeft gekoppeld. Ik meen dat dit niet gewenst is, in welk verband ik wil aansluiten op het pleidooi van de heer Visser voor het van tevoren bekend maken van in te die nen amendementen. Ik denk dat wij daarmee in een zeer principiële discussie verzeild raken, maar ook als ingediende voorstellen door welke oorzaak dan ook niet van tevoren bekend zijn gemaakt, kan naar ik meen politiek gesproken zeker worden ge let op wat de intentie van de amendementen is. Deze intentie is bij de voorgestelde toevoeging van de punten 4 en 5 dat de informatie die in het subsidiëntenoverleg wordt gegeven regelmatig dient te worden teruggekoppeld en dat de raad de moge lijkheid moet hebben om taken aan de wethouder mee te geven. Ik acht dit een zaak van goed be leid waarbij wij allen belang hebben, maar waarop naar mijn gevoel veel te weinig is ingegaan. Wethouder VAN DUN: Met veel achting voor de heren Hendriksen, Oomen, Visser en Van Asseldonk meen ik dat ik in de tweede instantie niets kan vertellen dat ik niet ook in eerste instantie heb gezegd. Hierbij zou ik het dan ook graag willen laten. De VOORZITTER: Op verzoek van de heer Oomen schors ik de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1052