24 JUNI 1976 1065 raad heb deelgenomen, alsmede de politieke situa tie waarin wij sinds enkele jaren verkeren. Het verheugt mij dat ik ondanks de onmenselijke tempe ratuur en de onmenselijke tijd nog in staat wordt gesteld enkele opmerkingen te maken die zijn geba seerd op mijn ervaringen van de afgelopen jaren. Daarbij heb ik persoonlijk geen behoefte aan de gebruikelijke plichtplegingen; anderzijds zal ik, mede op uw verzoek, mijnheer de voorzitter, pro beren prikkelende opmerkingen aan het adres van C.D.A. en V.V.D. in te tomen. De VOORZITTER; Nee, ik heb gewoon gesproken over "prikkelende opmerkingen". Dit was in een telefoongesprek waarin wij elkaar erg goed hebben begrepen. Ik heb C.D.A. en V.V.D. niet genoemd. Dat maakt u er maar van! De heer BECKERSGoed De VOORZITTER: Nee, zo is het. De heer BECKERS; Ja, zo is het. In de afgelopen jaren ben ik steeds meer tot de conclusie gekomen dat hetgeen zich in deze raadszaal afspeelt veel weg heeft van een eeuwig durend toneelspel, een soort Peyton Place op po litiek gebied, met nu weer eens melodramatische en dan weer eens tragische, spannende of komische elementen. Het bijzondere is dat de regisseurs en de souffleurs van elk bedrijf zowel voor de spe lers als voor het publiek vaak verborgen blijven. Alleen de hoofdrolspelers zijn op de hoogte en volgen meestal trouw de aanwijzingen. Helaas wordt het spel af en toe behoorlijk in de war gestuurd doordat er de laatste jaren een sterke groep jonge spelers is bijgekomen: zij zijn voorstanders van exp^rimenteler toneelhouden zich niet aan hun rol, willen wel eens weten wie er nu eigenlijk schrijver, regisseur en souffleur is, willen ook het publiek in de zaal meer in het spel betrekken en vinden het zélfs niet zo erg als er met rotte tomaten wordt gegooid. De andere spelers, die meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1065