28 JUNI 1976
1078
van deze stad zullen zij echter de realiteit onder
ogen moeten zien. Oog voor de realiteit mag ook
worden verwacht van het Comité Behoud Binnenstad,
dat blijkens een bepaalde zinsnede in zijn brief
van 7 juni 1976 pretendeert op te treden namens de
burgerij of althans een gedeelte daarvan. Het is
naar de mening van de V.V.D-fractie onjuist dat
het Comité voorbijgaat aan diverse door het colle
ge geformuleerde dwingende redenen tot handhaving
van de kermis op het Chasséveld. Deze redenen zijn
naar onze mening zeker niet economisch van aard.
Niemand in deze raad zal ontkennen dat sinds de
verwijdering van de kermis uit de binnenstad een
toenemende verkeersintensiteit is opgetreden en
dat de wegenstructuur van de binnenstad ingrijpend
is gewijzigd. Het argument van de commissaris van
politie is dan ook naar mijn mening door het Co
mité niet weerlegd.
Met betrekking tot de brandveiligheid wil ik
opmerken dat de door het Comité Behoud Binnenstad
getrokken vergelijking tussen de kermis en de twee
maal per week in de binnenstad te houden markt
niet opgaat. Kermisattracties zijn door hun aard
brandgevaarlijker dan marktkramen. De marktkramen
zijn 's avonds afgebroken, terwijl de kermisat
tracties blijven staan.
Op de door het college in zijn voorstel ge
noemde mogelijkheden tot beveiliging van het ter
rein wordt door het Comité in zijn brieven van 7
en 19 juni zelfs niet ingegaan, terwijl deze be
veiliging toch naast de eerder vermelde punten me
de in het belang van de burgerij is.
In zijn brief van 7 juni merkt het Comité te
recht op dat er vanaf het Kloosterplein tot en met
de Grote Markt meer ruimte is dan op het Chassé
veld. Wanneer wij de kaart van Breda echter kri
tisch bekijken, blijkt dat een ruimtelijke invul
ling van het Chasséveld bij een gelijke hoeveel
heid attracties door de' aanwezige mogelijkheden
van plaatsing minder ruimteverlies oplevert dan
een dergelijke invulling van het gebied Klooster-