107 5 FEBRUARI 1976 gezonden. Aangezien aan al onze wensen is tegemoet gekomen, stel ik voor het voorstel vanavond te be handelen. De heer HOUBEN: Ik wil graag even op de woor den van de heer Van Asseldonk reageren. Het be vreemdt mij dat hij de vorige keer ons ordevoorstel heeft gesteund, omdat dit verder ging dan het argu ment dat hij toen aanvoerde. Wij hebben de vorige maal uitdrukkelijk gezegd dat het de bedoeling was te proberen een gesprek tussen alle betrokkenen te beleggen; het was niet zo zeer de bedoeling dat er een brief aan de opbouwraad Breda-Noord zou worden gestuurd. Ik heb begrepen dat dit briefje voor de heer Van Asseldonk, die de vorige maal de kwestie van behoorlijk bestuur aanroerde, voldoende was. Ik zou hem echter willen vragen of het behoorlijk is ons ordevoorstel te ondersteunen, terwijl wij toen toch iets anders aan de orde hebben gesteld. Wethouder VAN DUN: Het ordevoorstel is de vo rige maal uitvoerig aan de orde geweest. De heer Van Asseldonk heeft aan de hand van zijn optiek een vormfout geconstateerd. Deze vormfout is hersteld en ik meen dat het zinloos is de debatten in de raad in drie termijnen te houden, aangezien het standpunt van het college aan de raad bekend is. Ik adviseer de raad het ordevoorstel van de heer Dreef niet te aanvaarden en conform het voorstel van burgemeester en wethouders te besluiten. Het ordevoorstel van de heer Dreef wordt hier na in stemming gebracht en met 20 tegen 9 stemmen verworpen TEGEN hebben gestemd: de heren Goos, Ten Wolde, Taks, Visser, Van Banning en Veelenturf, mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel, de heren Suurmeijer, Van Asseldonk, Van Dongen, Van Dun en Lambregts, mevrouw Koek-Van Merkom, de heren Van Graafeiland, Kramer, Van Duijl, Sandberg, Broeders, Van den Wijngaard en De Raaff.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 107