1083 28 JUNI 1976 best kunnen worden gecombineerd met de door het Comité Behoud Binnenstad bij brief van 19 juni j.l. voorgestelde proef, namelijk het plaatsen van enige attracties op het Kloosterplein -r- wel-^ licht kan ook aan het Vlaszak worden gedacht de Oude Vest en het Chasséveld. Met andere woor^- den: ik neem de suggestie van het Comité over en pleit ervoor de kermis meer te spreiden en aan de binnenstad te "schakelen". Dit kan natuurlijk ger makkelijker als er kleinere attracties zijn. Wij zijn het met de in de brief van 19 juni door het Comité neergelegde opvatting eens dat de Grote Markt ik moet zeggen: helaas weinig geschikt meer is voor het herbergen van een kermis. Naar onze mening houdt dit verband met het onjuiste besluit tot het omtoveren van straten en gedeelten van de Grote Markt tot een voetgangersdomein. Wij hebben ons daar indertijd tegen verklaard, omdat op die manier de horecasector en het winkelwezen eenzij^ dig zouden worden bevorderd en de woonmogelijkhe- den zouden worden verminderd. Het verheugt mij dan ook dat één van weinige voorstanders van het voet gangersdomein in onze fracties, namelijk de heer Jan Oomen, onlangs in vragen ex artikel 40 zijn bezorgheid heeft laten doen blijken ten aanzien van de bereikbaarheid van de binnenstad voor de minder validen en voor de binnenstadsbewoners. Juist door het creëren van een voetgangersdomein op grote schaal is het voor bepaalde categorieën van de bevolking erg moeilijk geworden in de bin nenstad te komen. Voor ons is, kortom, de Grote Markt niet meer zo zeer "markt", dat men er nog activiteiten als stukjes kermis op kan loslaten; daarvoor is de Grote Markt niet meer geschikt. De heer Van Banning heeft gezegd dat het hou den van een enquête erg ingewikkeld is, zeker als men de bezoekers wil enquêteren. Ik geloof inder daad dat een dergelijke enquête ingewikkeld is en ik geloof bovendien dat een enquête op die manier een vertekend beeld kan geven, aangezien waar schijnlijk veel niet-Bredase kermisbezoekers het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1083