28 JUNI 1976 1086 De heer HOUBENIk zou graag even interrumpe ren, want dit gaat een beetje de pan uit rijzen. Ik heb duidelijk gezegd dat ik de Grote Markt niet beschouw als een plaats waar de kermis kan worden gehouden. Ik vraag mij dan ook af hoe het markt wezen daaronder kan lijden. Wethouder VAN GRAAFEILAND: ...aan de Grote Markt hun winkels houden. Om dan maar tegelijker tijd een ander misverstand uit de wereld te hel pen; het Comité Behoud Binnenstad had in haar oor spronkelijke voorstel wel degelijk de Grote Markt bij het kermisgebeuren betrokken. Zoals ik al zei hebben wij de advisering niet beperkt tot degenen die de heer Houben economisch belanghebbenden noemt. Dat wij ook anderen hebben ingeschakeld, blijkt uit de adviezen van vele ge meentelijke instanties die op geen enkele wijze welk economisch belang dan ook bij de plaats van de kermis hebben. Deze instanties dienen juist an dere belangen, namelijk de veiligheid, het verkeer en de voorzieningen die noodzakelijk zijn om de kermisexploitanten op een redelijke wijze hun be drijf te laten uitoefenen. Er zijn zoals men weet op het manifestatieterrein voorzieningen aange bracht, opdat de kermismensen zich goed van gas, water en licht kunnen voorzien. De heer Houben heeft gesteld dat wij van me ning zouden zijn dat er op de kermis alleen grote attracties zouden moeten komen. Dit is mijns in ziens niet juist; het publiek heeft behoefte aan dit soort attracties en dus zijn ze er. De aan trekkelijkheid van de kermis wordt daardoor ver hoogd. Daar komt nog bij dat wij er terdege voor waken dat er al te veel te grote attracties komen; op de huidige kermis is ook plaats voor allerlei kleinere activiteiten, zoals men zelf ter plaatse kan constateren. Het aanvoeren van de Ginnekense kermis als argument voor het terugbrengen van de. kermis in de binnenstad slaat naar mijn mening helemaal nergens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1086