1091
28 JUNI 1976
mee ik wellicht tevens een uitspraak heb gedaan
over de motie die door enkele leden van de fede
ratie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. is in
gediend.
De heer SUURMEIJER: In eerste termijn heb ik
naar ik meen al voldoende duidelijk gemaakt op
grond van welke motieven wij vóór het voorstel
van b. en w. zullen stemmen. Thans wil ik mij be
perken tot de motie van P.v.d.A./P.P.R. Het zal
niemand verwonderen dat onze fractie zich in deze
motie niet kan vinden. In de motie wordt het col
lege verzocht te onderzoeken hoe door meer kleinere
attracties aan te trekken alternatieve, meer in de
binnenstad gelegen situeringen mogelijk kunnen wor
den gemaakt. Er is sprake van "in de binnenstad",
maar dit is naar mijn mening een vrijblijvende
kreet. Laat de heer Houben dan maar eens aangeven
waar in de binnenstad mogelijkheden aanwezig zijn,
als hij zelf al vooraf stelt dat de Grote Markt
niet in aanmerking komt. Mede in verband met het
geen ik in eerste termijn al heb gezegd, zullen
wij de motie niet steunen.
De heer HOUBEN: Ik zou nog enige reacties
willen geven. Uit de besprekingen is mij al duide
lijk geworden dat de situatie moeilijk is, maar
wij bieden vaker moties ter verwerping aan, zodat
de problemen wat dat betreft niet zo groot zijn!
De heer VAN BANNING: De moties worden dus ter
verwerping aangeboden
De VOORZITTER: Ja, u hebt het goed verstaan.
De heer HOUBEN: In ieder geval is nog eens
gedemonstreerd dat er wel degelijk verschillende
visies op de binnenstad en op de functie van de
stad voor de regio bestaan. De wethouder heeft ge
zegd dat wij geen open oog voor de ontwikkelingen
hebben, hetgeen niet juist is. Wij kijken echter
naar andere ontwikkelingen, namelijk niet alleen
naar het groter worden van kermisattracties, maar