1093 28 JUNI 1976 lokaties genoemd. De heer SUURMEIJER: Behoort de Nieuwe Haag- dijk nog tot wat wij gewoonlijk onder "de binnen- stad" verstaan? De heer HOUBEN; U mag er van mij aan denken! In ieder geval behoort de Nieuwe Haagdijk tot het gebied waarvoor wij op 8 maart een binnenstadsplan hebben vastgesteld. Er is gezegd dat de ontwikkeling nu eenmaal een bepaalde kant uit gaat en dat men daar niets aan kan doen. Dit is natuurlijk niet waar. De wet— houder heeft, gezegd: het publiek heeft behoefte aan grote attracties en düs komen er zulke attrac ties. Er komen steeds meer mensen doordat de at- tracties steeds groter worden, terwijl de attrac ties steeds groter worden doordat de mensen dat willen. Zo kan men doorgaan. Een dergelijke situa tie doet zich ook voor ten aanzien van het auto verkeer. Steeds meer mensen willen auto's en op een gegeven ogenblik moeten wij allerlei "toestan den" creëren om ervoor te zorgen dat de auto aan zijn trekken komt. Onze fracties zijn bezorgd -dat zich met betrekking tot de kermis een soortgelijke ontwikkeling voordoet. Onze motie is, zoals ik al heb gezegd, vrij simpel. Wij vragen alleen om een nadere bezinning. Ons verzoek past naar ik meen zeker bij het l'bin— nenstadsvaandel" dat steeds door het college om hoog wordt gehouden, zeker nu men zelfs de moger lijkheid tot inspraak over de inspraaknota heeft geboden. Mijns inziens leent een kermis zich goed voor bepaalde inspraakactiviteiten. Op de vraag hoe een en ander precies moet verlopen, moeten wij naar ik meen niet op deze plaats ingaan; in com missieverband kunnen wij misschien nog eens enkele suggesties doen ten aanzien van de gedragslijn die in dit specifieke geval zou moeten worden gevolgd. Samenvattend constateer ik dat de andere fracties niet zijn ingegaan op onze argumenten ten aanzien van de functie van de binnenstad of op ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1093