28 JUNI 1976 1094 pleidooi voor het ombuigen van een ongewenst stre ven naar steeds grotere attracties. Blijkens hun reacties willen de andere fracties niet meegaan met onze motie, waarin ervoor wordt gepleit het voorstel nog eens vanuit een ander gezichtspunt te bekijken, Dit alles betreuren wij zeer. Wethouder VAN GRAAFEILAND: In het voorstel is ruime aandacht aan de brief van het Comité Be houd Binnenstad besteed. Men moet zich eens voor stellen hoeveel uren al door het ambtelijk appa raat zijn gebruikt voor het opstellen van de ad viezen, het raadplegen van de betrokkenen, enz. enzNaar aanleiding van een uitermate positieve vraagstelling van het college, met een intuïtieve gedachte omtrent de behoefte aan en de mogelijk heden tot verplaatsing, is overwegend een uiter mate afwijzend standpunt ingenomen. Wij hebben veel aandacht aan de gang van zaken besteed omdat het in het algemeen veel tijd kost vraagstukken van deze aard op te lossen en omdat het goed is nu eens iedereen over dit soort ideeën vragen te stellen De heer Houben zou ik er naar aanleiding van zijn opmerkingen over het nemen van een proef op willen wijzen dat juist in de concentratie van de kermisactiviteiten op een bepaalde plek een be langrijk deel van de aantrekkingskracht van de kermis gelegen is. Deze concentratie spreekt een ieder aan; zij leidt niet tot isolement maar brengt duidelijk een zekere beslotenheid met zich mee. De heer Houben is voorts weer eens bezig ge weest met het uit het verband halen van een opmer king. Ik heb gezegd dat er behoefte aan grotere attracties bestaat, maar ik heb óók gezegd dat wij ervoor zorgen dat er grotere en kleinere attrac ties op de kermis zijn. Mijns inziens is het dan ook vreemd, merkwaardig enz. dat de heer Houben slechts een gedeelte van een opmerking gebruikt om zijn argumentatie op te bouwen. Ik acht dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1094