1097
20 JUNI 1976
op de gebruiksovereenkomst met een opzegtermijn
van één jaar en op de omstandigheid dat geen voor
stel op korte termijn aan de raad is gedaan. In
april 1970 is voorts niet beschreven dat het ge
bouw in behoorlijke staat verkeerde. Ik zou willen
vragen wie op het ogenblik de huurder is, of dat
het pand is verkocht. Indien het laatste het ge
val is, zou ik gaarne vernemen wie de koper was.
In de commissie voor jeugd, sport en recrea
tie hebben de heer Beckers en ik ons van stemming
onthouden, omdat wij van mening waren dat wij ons
eerst eens in onze fractie eventueel door onze
juridisch deskundige moesten laten voorlichten.
De conclusie is geweest dat de gemeente Breda er
alles bij elkaar genomen redelijk afkomt, zodat
wij het voorstel zullen steunen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Leden van de com
missie voor jeugd, sport en recreatie staan voor
niets en adviseren ook over aangelegenheden als
de onderhavige, die dat ben ik volkomen met de
heer Martens eens tamelijk juridisch van aard
is! Het voorstel is niet in de commissie voor,o-
penbare werken aan de orde geweest. Weliswaar was
het onderhoud van het gebouw in het geding, maar
het betrof het onderhoud in de juridische context
van de vraag wie op een bepaald ogenblik waarvoor
verantwoordelijk kan worden gesteld.
Ook toen het gebouw in 1970 werd gehuurd, zag
het er niet al te florissant uit. Iedere Breda-
naar die op dat ogenblik op de binnenstad lette,
kan dat bevestigen. Het pand was overigens be
stemd voor groeperingen die nu niet direct in een
goudgerand gebouw hoefden te zitten; dit waren
bijvoorbeeld Provadya en Nos cu nos. Overigens is
op dat ogenblik wèl de onderhoudstoestand bekeken,
waarbij men heeft becijferd dat met het op dat
ogenblik vastgestelde achterstallig onderhoud een
bedrag van ongeveer 3.000,gemoeid was. Op dit
ogenblik is het gebouw teruggegeven aan de eige
naar. Ik weet niet of het door iemand wordt gehuurd