1099
28 JUNI 1976
besloten.
35. bijlage nr. 206.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET
BETREKKING TOT HET TE ONTWIKKELEN SPEELBELEID
(NOTA SPEELBELEID)
De heer GIELEN: Aangezien de heer Kramer he
denavond niet aanwezig kon zijn, heeft hij mij ge
vraagd of ik hierover het woord wilde voeren.
Bij de bespreking van deze nota speelbeleid
begin ik met een aantal algemene opmerkingen. Een
goed speel- en spelbeleid is het uitgangspunt van
onze fractie; een dergelijk beleid is gewoon on
misbaar. Spel en spelen hebben directe invloed op
de mens en de samenleving. In het verleden is hier
over in het bijzonder bij de begrotingsbehandelin
gen reeds veel gezegd. Bij bestudering van de nota
herken ik enkele aspecten zeer beslist.
Om nu maar meteen met de deur in huis te val
len; wij vinden dat de nota wel wat dunnetjes is,
In de loop van mijn betoog hoop ik dit te kunnen
verduidelijken; het boekwerk van Wens Rupert met
zijn ruim tweehonderd bladzijden reken ik hier
uiteraard niet bijWij hopen dat dit rapport niet
is geschreven om het in minder goede financiële
tijden als een kapstok te gebruiken. Het mag geen
zoethoudertje zijn om voorlopig pas op de plaats
te kunnen maken.
Spelen is een groot goed. De spelende mens,
en in het bijzonder de spelende jonge mens leeft
pas als hij in dit opzicht over reële mogelijkhe
den beschikt. In het Oude Testament sprak de pro
feet Zacharia reeds: "De pleinen der stad zullen
vol zijn van spelende jongens en meisjes."
Ik kom toe aan enkele opmerkingen over de in
houd van de nota speelbeleid, die niet onaardig is
maar weinig nieuws brengt. Dit geldt voor de per
soonlijke ontwikkelingen, voor de integratie met
het woongebied, voor het kind dat al spelende
leert en voor de opvoeding en de betekenis daar
van. Men leze over deze onderwerpen de notulen