28 JUNI 1976 1102 een prachtig doelpunt. Naar onze mening is de nota een voorzichtig begin. De inhoud dekt de verwach tingen, die door de benaming "nota speelbeleid" wordt gewekt, echter niet. Men zou de nota beter een voorstudie met betrekking tot de beleidsuit gangspunten voor het spelende kind kunnen noemen. Het stadsgewest heeft in dezen door de procedure ten aanzien van de recreatiestudie een goed voor beeld gegeven dat ik van harte in de aandacht van het college aanbeveelVoorts meen ik dat het span ningsveld tussen de dienst jeugd en sport en de dienst beplantingen belangrijk kan verminderen wanneer men werkelijk als partners vanuit doel stellingen samenwerkt. Met het oog op het algemeen belang is dat zeer gewenst. Mijn slotopmerking is de volgende. Creatieve fantasie en speelse geest horen bij elkaar. Er is spelenderwijs gelukkig reeds veel geleerd. Dit al les overwegend, komt de C.D.A.-fractie tot de con clusie dat de nota ook pluspunten bevat, waarbij het doel duidelijk gericht is op de verbetering van de speelsituatie in Breda. In dat verband waardeert de C.D.A.-fractie de nota positief en geeft zij het groene licht voor een vervolgstudie. Mevrouw KOEK-VAN MERKOM: In de ter tafel lig gende nota wordt het spelen niet alleen als een soort opvulling van vrije tijd gezien, maar ook wel degelijk als een zeer belangrijke bijdrage tot de ontplooiing van het kind. Voorts blijkt duide lijk dat spontaan spel in de nabijheid van de wo ning een grote kans moet hebben. Als verlengstuk van de woonomgeving zullen de grote speeltuinen in de buurt geïntegreerd moeten worden. In dit verband kan aan het in beheer geven bij een speel tuinvereniging worden gedacht. De opdracht "hoe veel speeltuinen zijn er in Breda en waar liggen zij?" is door de heer Rupert in deze geest uitge voerd. Hij heeft aan de hand van een aantal toet singscriteria een waardeoordeel over de verschil lende wijken in Breda gegeven. Er is een heel be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1102