1109 28 JUNI 1976 Ik betreur het dat er van de kant van de fe deratie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. een motie is ingediend, die kennelijk verleden week al was opgesteld maar waarvan mijn fractie weer in het geheel niet op de hoogte was. Eigen lijk zou ik om een schorsing moeten verzoeken ten einde overleg over de motie te kunnen plegen, maar ik heb daar geen behoefte aan. Het is mij bekend dat de ambtenaren van de dienst jeugd en sport keihard werken om een en ander zo goed mogelijk te regelen en het is mijns inziens niet haalbaar vóór 1 januari 1977 een beleidsnota aan de raad voor te leggen. Overigens zou ik de wethouder willen vragen of hij kan zeggen wanneer een derge lijke nota wèl zou kunnen worden uitgebracht, want het is van groot belang dat wij daarover kun nen beschikken. De heer MARTENS: Ik zou de wethouder willen vragen of het mogelijk is de werkgroep op de mo gelijkheden van woonerven te wijzen; de aandacht voor het woonerf wordt op het ogenblik in Neder land naar ik meen steeds groter. Voorts zou ik nog een vraag willen stellen over de studie waar voor eind 1974 een bedrag van 25.000,beschik baar is gesteld. Na anderhalf jaar is er nog steeds sprake van een onderzoek; wellicht past een gedeelte van het bedrag in het thans te onder nemen onderzoek Naar aanleiding van de opmerkingen die de heer Gielen over de motie heefte gemaakt, wijs ik erop dat ik nooit de bedoeling heb gehad tot ui ting te brengen dat de ambtenaren van de dienst jeugd en sport niet hard zouden werken; ik zal de laatste zijn die dat zal beweren. Overigens komen van de andere fracties in onze richting ook wel eens moties die al tevoren waren opgesteld en waardoor wij op onze beurt worden verrast. Wethouder VAN GRAAFEILAND: De heer Gielen wijs ik erop dat op blz. 20 van de nota is vermeld wat er op dit ogenblik op de begroting staat. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1109