28 JUNI 1976 1110 betreft een krediet van 100,000,en eèn kre diet van 500.000,in verband waarmee wij de raad voorstellen in de geest van de nota kunnen 'aanbieden. Dit is de ruimte die in de begroting aanwezig is. Aangezien wij dus over mogelijkheden beschikken, komt het mij voor dat wij die voorlo pig eerst maar eens moeten benutten. Aan het adres van de heer Martens zou ik willen zeggen dat ik er prijs op stel de commis sie, die in het leven zal worden geroepen, uit te nodigen zelf een tijdschema op te stellen. Ik heb er overigens geen enkel bezwaar tegen dat tijd schema in de commissie jeugd, sport en recreatie aan de orde te stellen. Het idee van woonerven zal ongetwijfeld bekend zijn, maar wellicht ten overvloede zal ik de commissie ervan op de hoogte stellen. Het aanvaarden van de door de heer Martens ingediende motie meen ik de raad te moeten ontra den, omdat het mij ongewenst voorkomt de commis sie reeds op dit ogenblik een tijdschema voor te leggen. Het in de motie genoemde tijdschema is mijn inziens volstrekt onhaalbaar en ik meen dat het eleganter is de commissie uit te nodigen zelf een tijdschema op te stellen, dat dan vervolgens kan worden bekeken. Ik dank u. De heer WELSCHENBetekent dit dat de wet houder met de andere twee punten van de motie wèl akkoord gaat? Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik meen dat daar over duidelijke uitspraken zijn gedaan. Wat u ver staat onder "interimnota" weet ik niet. In ieder geval zijn in de ter tafel liggende nota de be leidsuitgangspunten van het college geformuleerd, waarop het in te stellen verdére onderzoek en de daarbij te hanteren beleidsuitgangspunten zullen worden gegrond. In die zin is de nota geen inte rimnota maar een basisnota voor het beleid. De aan de raad aan te bieden nota waarin de priori teitenstelling met betrekking tot in de praktijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1110