1129 28 JUNI 1976 De heer Dees heeft er al op gewezen dat wij niet moeten doorkruis en wat reeds in een overleg situatie heeft plaatsgevonden. Als men zou vinden dat het dagelijks bestuur van de stad of misschien zelfs het bestuur van de stad in zijn totaliteit een storende factor in die overlegsituatie vormt, dan vind ik dat wij de problemen wel in hun alge meenheid moeten aankaarten bij alle overheden die mogelijkerwijze een oplossing zouden kunnen vin den en stimulansen kunnen geven waar deze het hardst nodig zijn. Ik meen dat wij hier langza merhand in zo'n situatie zullen geraken, maar in het geval ad hoe zullen wij beslist met de groot ste omzichtigheid te werk moeten gaan. Hoewel ik meen hierover in de commissie voor economische zaken in het verleden al het een en ander gehoord te hebben, ben ik er toch met de heer Dees nieuws gierig naar hoe het gemeentelijk contact in het kader van de werknemersbelangen op dit moment ligt. Ik zou het hierbij in eerste instantie wil len laten. De heer WELSCHEN: Over deze aangelegenheid worden natuurlijk ook vanuit onze fracties de no dige opmerkingen gemaakt. Wij hebben geprobeerd het desbetreffende punt zelf in te brengen en wij zullen ook motiveren waarom wij dat hebben gedaan. Vooraf het volgende. Het is erg prettig te kunnen constateren dat de problemen, die de Bredase in dustriële werkgelegenheid en op dit moment vooral ook Etna kennen, ook de andere raadsfracties zo raken dat zij deze aangelegenheid inderdaad via dit ordevoorstel willen bespreken. Wij vinden dat verheugend. In de tweede plaats wil ik er waarschijn lijk ten overvloede op wijzen dat wij het over leg tussen werknemers en directie van Etna op geen enkele wijze wensen te doorkruisen, maar wij wensen het overleg wel aan te vullen op plaatsen waar wij dat nodig achten. Wij hebben kennis ge nomen van de overlegsituatie bij de Etna en wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1129