28 JUNI 1976 1136 andere kant zou ik willen aangeven dat door het college, door de raad, door de fracties en verder weg door de provinciale en rijksoverheid zoveel opeenvolgende nota's over werkgelegenheid zijn be sproken dat dit onmogelijk een nieuw onderwerp kan zijn. De heer DEES: Mischien hebt u mij verkeerd verstaan, want ik doelde uiteraard met name op de Etna-problematiek De heer WELSCHENU zult hebben begrepen dat wij deze aangelegenheid in een heel algemeen ka der willen bespreken. Het tweede punt is het feit dat in de raads commissie voor economische zaken de laatste keer niet uitvoerig over deze kwestie is gesproken, al hoewel ik tegen de wethouder had gezegd dat ik zijn antwoord over de contacten tussen gemeente en Etna niet erg bevredigend vond. Ik had het ge voel dat de gemeente door de afspraken die zij had gemaakt een aantal verantwoordelijkheden niet juist had onderkend en ik heb ook tegen de wet houder gezegd dat wij daarop zouden terugkomen. Dit is een eerste stap in die richting. De heer Dees heeft gezegd dat het hier vooral om een algemene problematiek gaat en dat het rijk daar een rol bij speelt. Natuurlijk anders kwam hij niet uit de oppositionele V.VD-fractie heeft hij geprobeerd een politieke munt uit deze aangelegenheid te slaan door op de verslech tering van het ondernemersklimaat te wijzen. Ik gun hem dat recht graag, want in de Kamer zijn zij zo weinig overtuigend dat in deze raad een extra argument wel op zijn plaats zou zijn geweest, maar de heer Dees heeft de interruptie van de heer Jon- geneel volkomen laten lopen toen deze laatste vroeg eens aan te geven hoe dat ondernemingskli maat dan is verslechterd en welke oplossingen de V.V.D. ziet die ook de voor betrokkenen accepta bel zijn. De heer Dees heeft er verder op gewezen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1136