113
5 FEBRUARI 1976
besluit gegeven, hetgeen voor de democratie een zeer
ernstige zaak is. Ik kan mij niet voorstellen dat
deze procedure ook acceptabel voor de heer Van As-
seldonk is geweest. Gezien het in een vorige raads
vergadering gehouden betoog van de heer Lambregts,
stel ik vast dat hij inspraak en medezeggenschap
niet zo serieus neemt.
Wethouder VAN DUN: Het is natuurlijk niet
moeilijk naar aanleiding van dit voorstel vanavond
opnieuw een debat over inspraak, medezeggenschap
en alle zojuist door de heer Dreef genoemde aspec
ten van 's mensen leven op te zetten. In mijn be
antwoording namens het college wil ik niet te lang
uitweiden, omdat wij naar ik meen voldoende hebben
gezegd toen dit agendapunt de vorige keer aan de
orde was.
Bij hetgeen de heer Dreef heeft betoogd wil ik
de volgende kanttekening. Hij heeft gezegd dat er
een democratisch besluit tot stand is gekomen. Ener
zijds verheugt dit mijanderzijds verdriet het mij
dat de heer Dreef van mening is dat men van een de
mocratische besluitvorming kan spreken als er ruim
honderd mensen zijn uitgenodigd en er zeven verschij
nen. Als ik op voorhand weet dat de heer Dreef een
soortgelijk standpunt bij vergelijkbare gebeurtenis
sen in Breda zal innemen, voel ik mij gesteund in
bepaalde dingen die ook wel eens aanvechtbaar zijn.
Dit is echter naar ik meen niet terzake.
Naar mijn mening moeten wij het genomen besluit
inzake de Veurnestraat ongedaan maken, zonder de
beschuldigende vinger in welke richting dan ook op
te heffen, noch in de richting van de opbouwraad
Breda-Noord,noch in de richting van "Wisselaar".
Hier is naar mijn inzicht bewezen dat het communi
ceren tussen representatieve groepen en het college
moeilijk is. Wat is er exact gebeurd? In de raad is
herhaaldelijk aangekondigd dat men voornemens was
over te gaan tot de aanleg van speelstraten. Het is
bekend dat het college de opbouwraad Breda-Noord