1143 28 JUNI 1976 mede zou moeten doen door de bestaande werkgele genheid in de gieterij van Etna te handhaven. De heer WELSCHEN: Dit is ook een verkeerde voorstelling van zaken. Ik heb uitdrukkelijk ge zegd dat wij het accepteren als de gieterijwereld in Nederland gesaneerd moet worden en dat wij hier niet pleiten voor het handhaven van de werk gelegenheid in de gieterijIk vind het onjuist dat mijn woorden op deze manier worden geïnter preteerd. Wethouder VAN GRAAFEILANDIn punt b. staat: "Spreekt als zijn mening uit dat het college alle mogelijke stappen bij de provincie en de centrale overheid moet nemen om te komen tot het behoud van het huidige aantal arbeidsplaatsen bij Etna". Etna is niet in staat en de heer Welschen zou dat moeten weten om van vandaag op morgen een productiecapaciteit in welke richting dan ook op te zetten, waarbij de 200 arbeidsplaatsen in het gieterijwezen worden ingevuld. Iedereen is het erover eens dat het gieterijwezen inderdaad ge saneerd zou moeten worden; het gaat alleen om de wijze en de termijn waarop dit gebeurt. De heer WELSCHEN: Ik kom er in tweede in stantie nog wel op terug. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het overleg op 16 juni j.l. heeft, om op de concrete situatie terug te komen, geleid tot de afspraak dat de ge meente op dat moment zeker nog geen stappen zou ondernemen en dat zij zou afwachten wat er op vrijdag in het contact tussen de industriebonden en de directie van Etna zou gaan gebeuren. Wel, u hebt overal kunnen lezen wat het resultaat van dat contact is geweest en vervolgens is een in middels gemaakte afspraak voor de woensdag daarop afhankelijk van de situatie niet doorgegaan omdat en dat kan ik begrijpen daaraan van de zijde van de vakcentrales op dat moment geen behoefte meer bestond. Ik heb te dien aanzien een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1143