1147
28 JUNI 1976
verontrust over het dreigend verlies aan ar
beidsplaatsen bij ETNA,
kennis genomen hebbende van de activiteiten
die ter zake van de problematiek bij ETNA
door het college zijn ondernomen,
nodigt het college uit:
a. het tot nu toe gevoerde beleid ten aanzien
van de ETNA-problematiek voort te zetten,
b. stelselmatig bij rijk en provincie aan te
blijven dringen op stappen tot behoud en
uitbreiding van het aantal arbeidsplaat
sen in Breda,
c. deze motie ter kennis te brengen van de
bevoegde instanties op het niveau van rijk
en provincie."
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie
van de heer Dees mede onderwerp van de beraadsla
gingen uit.
De heer VAN BANNING: Ik meen dat de heer Wel-
schen het toch wel eens is met mijn opmerking,
dat wij de kwestie niet in het partij-politieke
vlak moeten trekken. Daarnaast maakt hij terloops
een aantal kanttekeningen dat duidelijk een poli
tieke achtergrond doet vermoeden. Ik vind dat wat
betreurenswaardig en ik zie mij genoopt er even
op in te spelen, want daar heeft hij in feite om
gevraagd. Als ik het goed heb begrepen begint hij
met de opmerking dat de gemeente eigenlijk niet
al teveel heeft gedaan en dan heb ik eigenlijk de
neiging te zeggen: mijnheer Welschen, pas toch op
want u gaat de verkeerde kant op en u bevuilt uw
eigen nest! Wat is namelijk het geval? Zij hebben
representanten in de B.R.I.M. en in economische
zaken; wij vergaderen in economische zaken, dan
komt er een besluitenlijst en wij stellen die be
sluitenlijst vast. Als er een bepaald gevoel van
onbehagen heerst dan moeten zij daar kennis van
geven; dat vind ik het goed recht van een raads
lid. Ik heb dat kort geleden ook gedaan toen ik in