28 JUNI 1976
1150
scheidende raadslid van de P.v.d.A.-P.P.R.-frac
tie had dus kennelijk niet de indruk dat er te
weinig werd gedaan.
Ik zou willen besluiten met de opmerking dat
mijn fractie er geen behoefte aan heeft de motie
van de P.vdA-P.P.R-fractie te ondersteunen.
Wij onderschrijven wél de motie die ik mede heb
ondertekend omdat ik graag zou zien dat wij ons
uitspreken ten gunste van zorg voor de werkgele
genheid, nu er toch een motie van de andere kant
is ingediend.
De heer WELSCHEN: Het is langzamerhand een
ontzettend moeilijke kwestie geworden, want als
wij de situatie in deze raad overzien en proberen
te bepalen wat voor de werknemers van Etna en voor
de mensen die in de toekomst in dezelfde procedu
re terechtkomen nu de beste oplossing is, dan
wordt dat een bijzonder moeilijke afweging. De
wethouder heeft duidelijk aangegeven wat de heer
Van Banning eerder heeft gezegd hij zegt net
dat ik het niet goed heb begrepen, maar ik meen
dat het wel degelijk zo is --, namelijk dat door
het college activiteiten zijn ontplooid. Als ik
dat eerder vanavond nog niet heb gedaan wil ik het
nu nog wel een keer zeggen: voor die activiteiten
hebben wij vanzelfsprekend waardering, maar wij
hebben daarstraks al gezegd dat er ook een aantal
activiteiten mogelijk is dat niet is ontplooid.
Dat is misschien gebeurd omdat men een procedure
volgde waarvan men veronderstelde dat die door
iedereen onderschreven werd, maar die procedure
wordt niet door iedereen onderschreven. Wij heb
ben heel uitdrukkelijk gevraagd of het college op
dit moment concrete stappen wil ondernemen, niet
alleen met betrekking tot de algemene werkgelegen
heid -- dat moet natuurlijk, maar het sluit niet
zo duidelijk aan bij de onderhavige kwestie
maar ook ten aanzien van de Etna-situatiemet de
bedoeling in moeilijkheden komende bedrijven in
de toekomst te kunnen ondersteunen.