28 JUNI 1976 1154 verwerpen daarvan als een paal boven water staat. In dit geval moet de bevolking echter weten hoe de zaken liggen en moet zij uit de krant want die heeft in dezen ook een duidelijke verantwoor delijkheid -- vernemen waaróm de zaken zo zijn komen te liggen. Wij zouden beide moties graag in stemming gebracht zien en wij trekken onze motie dus niet in. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik stel voor de vergadering een ogenblik te schorsen. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Als door eenieder en ook door de heer Welschen één opmerking steeds weer is gemaakt,dan is het wel dat wij maar één ding voor ogen dienen te houden en dat is de vraag wat voor de werknemers van Etna en voor de toekomst het beste is. De heer Welschen blijft van mening dat er activiteiten niet zijn ontplooid, aanvul lende aspecten welke buiten het overleg met de vakcentrales om zouden kunnen worden gerealiseerd. Hij verplicht mij ertoe concreet voor te lezen wat wij hebben afgesproken. Er is een verslag van de bespreking van 16 juni 1976 over Etna, waaraan zowel de industriebonden als vertegenwoordigers van de zijde van de gemeente hebben deelgenomen. Tijdens die bespreking is concreet het volgende afgesproken: "Het komt de bonden ongewenst voor dat de gemeente voordien" -- dat wil zeggen vóór vrijdag -- "in de Etna-zaak enige actie onder neemt. Nader overleg zal eventueel plaatsvinden op woensdag 23 juni 1976". Deze bespreking van woensdag 23 juni is, gelet op de afspraken tussen de directie van Etna en de vakbonden, niet door gegaan. Ik heb ook een heel duidelijke brief ge kregen waarin men meedeelde dat het niet hoefde, met dank voor onze bereidwilligheid om eventueel op te treden. Daarnaast is op 24 juni j.l. door de industriebond N.K.V. nog eens nadrukkelijk de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1154