28 JUNI 1976 1160 methodiek hebben wij afgesproken dat de'eigen be lastingcapaciteit omhoog zou gaan met het stijgen van de materiële overheidsuitgaven. Wij hebben destijds overleg gepleegd met het centraal bureau voor de statistiek en met het centraal planbureau en daar werd ons onder het nodige voorbehoud te kennen gegeven dat die stijging 8-8%% zou bedra gen, Wij hebben toen het cijfer van 8% aangehou den en wij hebben dat bij de opzet van de begro ting zowel aan de inkomsten- als aan de uitgaven kant in de materiële kosten verdisconteerd. Daar is de gehele begrotingsopzet op gebaseerd. Dit jaar hebben wij eveneens 8% ingezet en ik denk dat wij dit jaar onder de stijging van de trend zullen blijven. Het zal de heer Crul wel bekend zijn dat op dit moment ook van regeringswege over 8%% wordt gesproken en men zal heel erg blij zijn als men daar niet bovenuit komt. Uit het overleg met de vakbeweging kan het u bekend zijn dat zij inder daad ernstig rekening houdt met een stijging van meer dan 8%%. Alles bijeen genomen meen ik dat men sterke argumenten moet hebben om het onderha vige voorstel van 8% belastingverhoging niet te aanvaarden, tenzij er heel sterke aanwijzingen zouden zijn dat de stijging daar onder zou blij ven. De verwachting is dat men het volgend jaar ondanks alle pogingen nog in een bijzonder moei lijke situatie zal verkeren, zowel op rijks- als op gemeentelijk niveau. Ik ben dus van mening dat wij deze 8%^stijging zonder al teveel risico zou den kunnen doorvoeren. Ik vraag mij overigens ook af in hoeverre het rijk op een gegeven moment in de gemeentelijke autonomie betreffende de belas- tingvoorstellen zal ingrijpen. Dat is voor mij een grote vraag en door de technische mensen wor den daar zelfs hele discussies over gevoerd, met name wat betreft de vraag of dit tot de bevoegd heid van de rijksoverheid zou behoren. In een noodsituatie zou het misschien mogelijk zijn, maar dan zal het toch nog wel een aparte voorzie ning vergen, Tenslotte dient er nog met een ander

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1160