5 FEBRUARI 1976 116 niet waren geweest en ik heb duidelijk gezegd dat sommigen niet wisten dat er een vergadering was of nooit hadden gedacht dat de speelgelegenheid midden in de straat zou komen te liggen. In ieder geval ben ik van mening dat men naar aanleiding van de summiere opkomst nooit dit besluit had mogen nemen. De heer VAN ASSELDONK: Het ordevoorstel hield in dat het geagendeerde voorstel zou moeten worden teruggenomen. De heer Dreef heeft voor de wenselijk heid van dat terugnemen andere motieven gehad dan ik: daarover is geen twijfel mogelijk. Ik vind dat de heer Houben hier zeer laat op reageert, aange zien hij op de avond waarop het raadsvoorstel voor het eerst in behandeling werd gebracht kennis heeft kunnen nemen van de argumenten op grond waarvan mijn fractie van mening was dat het zou moeten worden teruggenomen De heer HOUBEN: De heer Van Asseldonk heeft zich achter ons ordevoorstel geschaard en daardoor impliciet onze argumenten overgenomen. Anders had hij een eigen ordevoorstel moeten indienen. De heer VAN ASSELDONK: Het ordevoorstel houdt in dat het raadsvoorstel wordt teruggenomen en de motieven zijn daarbij naar ik meen niet aan de or de. In de brief die het college op 7 juli aan de opbouwraad Breda-Noord heeft geschreven, heeft men aangekondigd dat men na een gesprek met de bewoners van de Veurnestraat de opbouwraad Breda-Noord nader zou berichten. Voorts is medegedeeld dat het ge sprek met de bewoners met het oog op de vakanties op zich zou kunnen laten wachten. Bovendien stond in de brief dat men te zijner tijd zou bekijken of men zou ingaan op het voorstel opnieuw overleg met de bewoners te plegen, waar men in beginsel posi tief tegenover stond. Als de bedoelde brief nu op 9 september was uitgegaan, had men kunnen overwegen alsnog een hoorzitting te houden. De vorige keer heb ik echter eerlijk gezegd dat de wethouder dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 116