117 5 FEBRUARI 1976 heeft vergeten. Wij willen niet dat ook maar de minste schijn ontstaat dat de wethouder te kwader trouw zou hebben gehandeld: hij heeft de brief ver geten. In ieder geval is een en ander nu al zeer lang onderweg, terwijl bovendien ook de betrokkenen van de opbouwraad Breda-Noord en het wijkwerk zelf niets meer in een ter plaatse te organiseren hoor zitting zien. Wij hebben kunnen horen hoe de gang van zaken daarbij zou zijn. Gesteld dat er honderd aanwezigen zijn, waarvan twintig bewoners van de Veurnestraat. Als die twintig dan tégen en de ove rige tachtig vóór de situering in de Veurnestraat zijn, mag deze situering toch niet tot stand komen. Op grond daarvan meen ik dat men hier niet op moet doorgaan en zich bij het het vanavond voorgestelde besluit moet neerleggen. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna in stemming gebracht en met 21 tegen 11 stemmen aangenomen. VOOR hebben gestemd: de heren Suurmeijer, Dees Van Asseldonk, Van Dongen, Van Dun en Lambregts, mevrouw Koek-Van Merkom, de heren Van Graafeiland, Kramer, Van Duijl, Sandberg, Broeders, Van den Wijn gaard, De Raaff, Goos, Ten Wolde, Taks, Visser, Van Banning en Veelenturf en mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel. TEGEN hebben gestemd: de heren Houben en Crul, mevrouw Paulussen, de heren Beckers, Oomen en Dreef mevrouw Stutterheim-Edeling, de heren Jongeneel, Brummelkamp, Welschen en Kaarsemaker. Nog niet aanwezig waren de heren Hendriksen, Koerts huis en Gielen. 10. bijlage nr. 7 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOEMING VAN TWEE LEDEN VAN HET COLLEGE VAN REGENTEN VAN HET OUDE MANNENHUIS. (R) De VOORZITTER: Ik nodig de heren Visser, Kaar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 117