12 AUGUSTUS 1976 1203 Naar aanleiding van de voorgestelde verkoop van een perceel van bngeveer 1.000 m heeft de heer Lambregts een opmerking gemaakt over het wer vend klimaat. Ik ben het met hem eens dat de mi nister van ruimtelijke ordening en volkshuisves ting in het kader van zijn correspondentie met het gemeentebestuur van Breda daarover duidelijke uit spraken heeft gedaan. Ik heb er geen enkele behoefte aan de V.V.D. tegen zichzelf in bescherming te nemen, maar ik ben het volstrekt oneens met de opmerking van me vrouw Paulussen dat de V.V.D. voor de hoge inko- P mens zou kiezen. Zonder mij met partijpolitiek te bemoeien, ben ik van mening dat dit niet waar is. Wij moeten voor een wervend woonmilieu zorgen en wij moeten ernaar streven dat Breda een plaats is waar allen, de 3.500 woningzoekenden maar ook an deren, gelukkig en op betaalbare wijze kunnen wo nen. De heer BRUMMELKAMPMet betrekking tot de grootte van de percelen heeft de wethouder gezegd dat de inhoud van de discussie al zeer goed bekend is en dat hierover dan ook niet meer zou hoeven te worden gediscussieerd. Ik heb echter enkele argu menten waarop ik geen reactie heb gehoord. Op het gebied van suburbanisatie en de terugloop van de bevolking kan men gezien de schaarste aan bouwter reinen constateren dat er nu twee andere potentië le gegadigden voor bouwterreinen in de randgemeen ten een huis zullen moeten bouwen. Op het terrein waar nu één huis zal worden gebouwd, hadden er twee, drie of misschien wel zes kunnen komen. Er zijn woningen die niet in de categorie "sociale woningbouw" vallen en die toch op percelen van 180 m worden geplaatst. Vervolgens wil ik nog een opmerking over de tuinuitbreidingbedoeld bij nr. 4, maken. Ik kan mij voorstellen^dat men, wanneer het om een zij- tuintje van 6 m gaat, bereid is een wat lagere prijs te berekenen dan bij de verkopen normaal van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1203