12 AUGUSTUS 1976 1205 Wethouder VAN DUN; Dat meent u natuurlijk he lemaal niet J De heer BRUMMELKAMP: Dat meen ik wèl; anders zou ik het niet zeggen. Wethouder VAN DUN: Dat is de vraag De heer BRUMMELKAMPDe wethouder heeft zelf gezegd dat hij de indruk heeft dat deze woningbouw gewenst is, hoewel de prijzen niet laag zullen zijn. Het is dus de wethouder die zich een oordeel vormt over de noodzaak en het nut van dergelijke woningbouw en over de behoefte eraan. Webnu, wij zijn van mening dat over dat onderwerp de gehele raad moet spreken. De raad als geheel moet zich met de huisvestingsproblematiek kunnen bezighou den en niet alleen de wethouder. De huidige situ atie komt neer op een steeds grotere verschuiving -- ik kom dan even terug op wat ik wel en wat ik niet meen van de beleidsbepaling naar het col lege van b. en w. Misschien tillen niet alle raads leden daar zwaar aan, maar wij vinden het in ieder geval bezwaarlijk. Naar aanleiding van het betoog van de heer Van Asseldonk zou ik het volgende willen zeggen. Het is natuurlijk leuk als men grote terreinen uitgeeft aan mensen die er het geld voor over heb ben, Nu is dit helaas slechts voor een kleine groep weggelegd. De heer VAN ASSELDONK: Wethouders in Rotter dam bijvoorbeeld! De heer BRUMMELKAMPIk heb lang op deze op merking moeten wachten, maar ik wist dat zij zou worden gemaakt! Ik geloof dat ik er niet op zal ingaan. Wij stellen ook niet alle V.V.D.-ers ge lijk met de aandeelhouders van de gifgasfabrieken Dat soort opmerkingen zijn altijd gemakkelijk te vinden. Wij zijn het natuurlijk niet eens met wat er in Rotterdam gebeurt. Als anderen het daar wel mee eens zijn, is dat jammer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1205