12 AUGUSTUS 1976
1225
geval was de verwondering niet nodig geweest.
Hierover wil ik nu echter niet verder spre
ken. Ik verheug mij erover dat dit "kostbare"
niet in geld maar in culturele waarde uitgedrukt
object nu snel zal kunnen worden gerestaureerd.
Zoals men weet kost in dergelijke gevallen elke
week uitstel weer geld, zodat ik hoop dat de werk
zaamheden nu zo spoedig mogelijk ter hand zullen
worden genomen.
De heer VAN ASSELDONK: Ik verwonder mij over
de verwondering van mijn medeleden van de commis
sie culturele zaken. Ik herinner hen eraan dat ik
in de vergadering van voornoemde commissie van fe
bruari 1975 vragen over de eventuele aanslag op
het carillon heb gesteld. In maart van dat zelfde
jaar heeft de wethouder daar uitvoerig op geant
woord dat het carillon bij de firma Eijsbouts in
onderhoud is en dat de problematiek van het caril
lon onder openbare werken ressorteert. Wij wisten
derhalve dat deze aangelegenheid geheel en al een
kwestie van openbare werken was.
De heer Oomen heeft gezegd dat deze kwestie
lange tijd, namelijk anderhalf jaar, in behande
ling is geweest. Ter geruststelling kan ik hem
mededelen dat er wat dat betreft vooruitgang is
geboekt. Ik heb er de archieven nog eens op nage
slagen, waarbij mij het volgende is gebleken.
Iedereen kan zich nog wel de tijd herinneren waar
in de bezetters onze klokken hadden meegenomen.
Wij hebben er toen over kunnen lezen hoe men met
gebalde vuisten door de stad liep en hoe blij men
was dat de klokken weer terugkwamen. Eind 1946
poogde de directeur openbare werken de indertijd
in beslag genomen klokken terug te krijgen. Ook
de firma Eijsbouts heeft zich daarvoor bijzonder
ingezet. In 1947 kreeg deze firma opdracht het
carrilon te gaan herstellen. Daarmee was een scha
mel bedrag gemoeid; als voorbeeld noem ik 20,
voor een chef-monteur voor een gehele dag, inclu
sief logies en ontbijt. In 1949 zou het