5 FEBRUARI 1976 122 Op de rol van de ouders wil ik in het kort nog even terugkomen. Ik heb namelijk het gevoel dat de betrokkenen een route hebben gevolgd die zeer veel actievoerenden eens zouden moeten bekijken. De ou ders hebben de problemen die zij in eerste instan tie met hun eigen kinderen hebben ervaren algemener gemaakt. Zij hebben er een algemene problematiek in gezien en zij zijn op zeer zorgvuldige wijze aan het werk gegaan. In de vervolgens gevoerde gesprek ken reageerde de rooms-katholieke school in eerste instantie niet al te enthousiast. Vervolgens heeft men reacties van andere ouders gevraagd, waardoor men werd gesterkt in de opvatting dat er een moge lijkheid voor individueel voortgezet buitengewoon onderwijs moest komen. Toen men daarna contact met de wethouder had gezocht, heeft deze mede op ver zoek van de ouders een ruim overleg tot stand ge bracht. Tot zo ver verliep een en ander plezierig. Toen het overleg kwam, is men uit elkaar gegaan. Het rooms-katholiek onderwijs heeft zich uit het over leg losgemaakt en zelfstandig een afdeling gesticht. Daarna, zo staat in het voorstel, konden de openba re bestuurderen weinig anders doen dan ook de stich ting van een dergelijke afdeling nastreven. Zoals ook de heer Visser al heeft gezegd, is het enigszins moeilijk de precieze oorzaak van de splitsing te achterhalen. Uit het voorstel krijgt men de indruk dat in het bijzonder de invloed die de ouders op de school zouden krijgen bij het katho liek schoolbestuur een breekpunt voor verdere mede werking is geweest. Wij zouden daarover graag nog enige informatie krijgen, want juist dit punt de invloed van ouders op scholen is van zeer groot belang. Ook met betrekking tot de toekomst hebben wij enige vragen, in welk verband ik de vragen van de heer Visser kan onderschrijven. Zal het ministerie met twee afdelingen akkoord gaan? Zullen de ouders op de openbare school in belangrijke mate een vinger

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 122