12 AUGUSTUS 1976 1231 en onbewaakte in de portefeuille van jeugd en sport thuis horen. Daarover bestaat geen misver stand. Er zijn enkele randverschijnselen, waarmee ik overigens de raad naar ik hoop niet te lang hoef te vervelen, zoals het onderhoud van de on dergrond en de verhouding tot het grondbedrijf en tot de stede-bouw, waarvoor inmiddels een regeling is getroffen. Als het nodig is tot een wijziging van de beheersverordening voor de dienst beplan tingen en de dienst jeugd en sport te komen, zal dit naar ik aanneem binnenkort plaatsvinden. In ieder geval is er bij de gemeente geen enkel mis verstand over de opvatting dat het gehele' speel- tuinenbeleid in de portefeuille van jeugd en sport thuis hoort. Wanneer er ter zake voorstellen aan de raad moeten worden gedaan, kan men deze op kor te termijn verwachten; indien dusdanige voorstel len niet nodig zijn, zal aan de raad mededeling worden gedaan van de stappen die zijn ondernomen. De heer Lambregts heeft daarnaast de aandacht gevraagd voor terreinen die onbebouwd blijven, terwijl er wèl een bepaalde bestemming op ligt; de bewoners van de omgeving leven dan vaak in on zekerheid ten aanzien van de vraag wat er met het bewuste terrein zal gebeuren. Ik kan mededelen dat de chef van de afdeling voorlichting zich er sterk voor heeft gemaakt dat op korte termijn een nummer van Indruk zal verschijnen waarin zal worden ver meld welke terreinen in het gebied van vigerende bestemmingsplannen nog niet bebouwd zijn, terwijl er wèl een bestemming op rust. Onderdeel daarvan is de vraag waar kinderspeelplaatsen moeten worden ingevuld en of daaromtrent tijdig mededelingen kunnen worden gedaan. Zoals men weet doen zich op dat punt enige moeilijkheden voor. Ten aanzien van speelplaatsen doet zich het merkwaardige verschijn sel voor dat zij in de wijk worden gewenst, maar dat zijwanneer zij in werkelijkheid voor de deur van een x aantal personen liggen tot problemen kunnen leiden. Terecht heeft de heer Lambregts ge zegd dat wij in een vroegtijdig stadium met de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1231