12 AUGUSTUS 1976 1233 van de gemeente niet geheel gelijk loopt met de datering ervan en het js dan ook een beetje zwak zich precies op enkele dagen verschil te beroepen Dat blijkt ook wel uit het raadsvoorstel, waarin het college opmerkt dat het beroep, ook al was het wèl ontvankelijk geweest, ongegrond had moe ten worden verklaard, hetgeen echter niet wordt gemotiveerd. Ik heb het nog eens nagekeken in de verordening en mij is gebleken dat het inderdaad mogelijk is ontheffing te geven van wat nu van de betrokken verhuurster wordt geëist. Mijns inziens is het te betreuren dat geen motivering wordt ge geven; ik meen dat iemand die beroep insfelt, recht heeft op een redelijke omschrijving van de redenen waarom zijn beroep wordt afgewezen. Ik geloof dat dat een kwestie van rechtszekerheid is en dat wij ernaar moeten streven zowel wanneer tot instelling van een commissie wordt besloten als wanneer de huidige procedure gehandhaafd blijft de afdoening van beroepen beter te mo tiveren dan nu het geval is. Dit geldt niet al leen voor dit geval maar voor vrijwel alle geval len van dergelijke beroepsprocedures. De VOORZITTER: Het eerste deel van uw betoog komt wellicht straks nog wat meer uit de verf, wanneer wij het over agendapunt 49 hebben. Dit onderdeel hoeft mijns inziens thans niet verder te worden besproken. Wellicht heeft wethouder Van Dun er behoefte aan op het tweede deel van het betoog van de heer Brummelkamp in te gaan. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat dat ook bij die discussie hoort. Als wij straks niet alleen over de A.R.O.B. maar ook over de afdoening van beroepschriften spreken, is dat een onderwerp dat tot het takenpakket van de burgemeester behoort. Overigens ben ik het met de heer Brummelkamp eens dat een afwijzende beslissing op een beroep zo duidelijk mogelijk moet worden gemotiveerd. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1233