1240 12 AUGUSTUS 1976 De heer VAN BANNING: Wij hebben er al eens eerder over gesproken dat de ramingen aanvankelijk lager waren dan later nodig bleek te zijn. Dat is natuurlijk uitermate vervelend en ik kan het in dit verband dan ook met de opmerkingen van de heer Ten Wolde tot op grote hoogte eens zijn. Ik meen overigens dat in het voorstel al op veel van de gestelde vragen antwoord is gegeven. Een positief punt in het betoog van mevrouw Paulussen vond ik dat zij vroeg wanneer de eerste cliënt zal kunnen worden ontvangen. Hierin manifesteert zich het ge voelen van de raad dat de totstandkoming van ade quate nieuwbouw voor de sociale dienst en de afde ling militaire zaken en bevolking moet worden toe gejuicht. Het is van belang dat de bevolking van Breda in haar "huis" op een nette, correcte en waardige manier te woord kan worden gestaan. In mijn fractie heb ik de opmerking gehoord dat men op een gegeven ogenblik een keus moet doen en tot een beslissing moet komen. De bedragen die met een en ander gemoeid zijn, zijn aanzienlijk, maar het uitgangspunt moet zijn dat hier een hoogst nood zakelijke uitgave in het geding is. Het tweede aspect wordt gevormd door de kwes tie van de D.A.C.W.-subsidie, die ook voor onze fractie problemen met zich meebrengt. Wij worden er altijd een beetje nerveus van als wij bedenken dat wij allerlei meerjarige projecten accepteren, met een toezegging die niet exact aangeeft waar wij het komende jaar aan toe zijn. Uit het voor stel heb ik afgeleid, dat er aanvankelijk een kre diet van 6,5 miljoen in het geding was en dat D.A.C.W.-subsidie ten bedrage van 4 miljoen zal worden verstrekt. Voorts is er sprake van een ver hoging, die ik overigens ten dele niet verwonder lijk vind, gezien de huidige prijzenspiraal waar door alles nogal hard oploopt; ik geloof dat de prijs van de koffie onlangs nog weer is verhoogd. In ieder geval is duidelijk dat er meer geld voor de tweede fase nodig zal zijn en dat wij ni^t we ten of voor deze tweede fase D.A.C.W.-subsidie zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1240