1250 12 AUGUSTUS 1976 gehuisvest. Ik meen dat er nooit een misverstand is geweest over de noodzaak tot herhuisvesting van deze onderdelen van het gemeentelijk apparaat. Als er nu een voorstel ter tafel ligt, kent de wethouder veel beter dan een raadslid de achter gronden van de cijfers die daarin voorkomen. Met andere woorden: met de inhoudelijke prioriteiten stelling heeft mijn fractie in het geheel geen moeite, maar een en ander houdt in en dat is de kern van mijn betoog geweest dat er voor dit soort belangrijke projecten ook in de commissies enige duidelijkheid zou moeten bestaan omtrent de hardheid en het definitieve karakter van de cij fers. Op grond daarvan heb ik ervoor gepleit voor belangrijke projecten in de toekomst een indica tie te geven van de hardheid van het bedrag dat bij de eerste presentatie wordt genoemd. Wij hebben a gezegd en zullen nu ook b moeten zeggen door voort te gaan met de bouw. Naar wij hopen zal echter een en ander in de toekomst niet tot een snelle kostenstijging bij de sociale dienst leiden. De heer VAN BANNING: Mevrouw Paulussen heeft, als ik haar goed heb verstaan, gezegd dat ik moei lijke woorden gebruik. Mevrouw PAULUSSEN: U hebt zelf verscheidene keren gezegd dat u de primeur had! De heer VAN BANNING: Niet de primeur, want die ligt naar ik meen bij de fractiegenoten van mevrouw Paulussen. Ik dacht dat zij mij langzamer hand goed leerde begrijpen, maar dat is dan toch misschien niet helemaal het geval. Hoe het ook zij, ik kan zeggen dat ik in tegenstelling tot mevrouw Paulussen het voorstel een duidelijk stuk vond. Ik heb namens mijn fractie gepoogd te vertolken dat een opeenstapeling van onzekerheden straks één grote onzekerheid kan worden ten aanzien van de vraag wat wij gaan doen met allerlei D.A.C.W.- toezeggingen die niet geconcretiseerd zijn. Er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1250