12 AUGUSTUS 1976 1257 bedoelen hetzelfde en ik geloof dat er daarover bij de heer Ten Wolde geen misverstand bestaat. Als er achteraf kritiek is op de indertijd gemaak te ramingen, wil ik daar graag in de commissie ad hoc over praten. Ik geloof dat wij daarover dui delijkheid kunnen verschaffen. Twee vragen van de heer Van Banning heb ik reeds beantwoord. Ik ben het volkomen met hem eens dat, als de raad vanavond een krediet van 6 mil joen voteert, een gedeelte van de dekking van dat bedrag een prae-prioriteit in de concept-begroting voor 1977 moet hebben. Zoals men weet hebben wij rekening gehouden met een dekking van 33 van de kapitaalslastenzoals blijkt uit de nog niet door de raad goedgekeurde conceptbegroting. Ik vind het plezierig dat de heer Van Banning erop heeft ge attendeerd dat wij voorstellen het ter tafel lig gende besluit nu op voorhand te nemen. De aankleding en inrichting van het gebouw behoort niet tot mijn portefeuille, maar de burge meester en mijn collega De Raaf zullen het mij naar ik meen niet kwalijk nemen als ik de vraag daarover van de heer Van Banning beantwoord. Voor zover de activiteiten samenhangen met het hier voorgestelde krediet en tot mijn portefeuille be horen, wordt gezorgd voor het "bouwrijp" opleve ren van het gebouw. Het is duidelijk dat de in richting, het meubilair en dergelijke in de func tionele portefeuilles terugkomen. Voor de afdeling bevolking is in dezen de begroting van de secreta rie in het geding. De kosten van inrichting van de huisvesting van de sociale dienst zullen voor komen in de begroting van sociale zaken voor 1978. Mevrouw PAULUSSENIk zou graag een stemver klaring willen afleggen. Wij zijn zeer verontrust over de kostenontwikkeling en de onzekerheden van dit project. Wij vinden dat dit een serieus pro ject is en dat er, zoals de wethouder heeft ge zegd, "lol" aan moet worden beleefd, maar wij heb ben toch verontrusting en grote bezorgdheid. In

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1257