125 5 FEBRUARI 1976 nen komen. De heer Welschen heeft gezegd dat het voorstel in zijn groepering met gemengde gevoelens is ontvan gen. Hij zal van mij aannemen dat het voorstel door het college eveneens met gemengde gevoelens is ge daan. De feitelijke situatie beoordelend moet men overigens naar mijn mening constateren dat dit het beste voorstel is dat wij vandaag kunnen doen. Voorts heeft de heer Welschen opmerkingen ge maakt over actiegroep en de betrokkenheid van de ouders. Ik teken hierbij aan dat er ook bij het katholiek onderwijs iets is gebeurd waardoor de ou ders in de structuur van het onderwijs zelf sterker bij de gang van zaken worden betrokken dan in het verleden het geval was. Onzerzijds zullen wij er bij het openbaar onderwijs alles aan doen om de ou ders bij dit voortgezet buitengewoon onderwijs te betrekken, opdat de relatie met de ouders zo goed mogelijk kan functioneren. Over de concurrentie tussen twee v.b.o.-scholen heb ik al iets gezegd. Ik ben van mening dat de concurrentie zich niet zal moeten afspelen op het gebied van het leerplan, het programma of de aanne mingscriteria. Wij plegen overleg teneinde deze aspecten op elkaar af te stemmen, zodat die concur- rentie-elementen zouden kunnen vervallen. Overigens meen ik dat er bij afdelingen altijd een concurren- tie-element kan zijn, maar als dit op de kwaliteit van het onderwijs gebaseerd zou zijn, gaat er mijns inzienseen stimulerend effect op de ontwikkeling in deze sector van het onderwijs van uit. De waardering voor de actiegroep zou ik alleen maar willen onderschrijven. Ik heb er al meermalen uiting aan gegeven dat ik waardering heb voor de wij ze waarop de actiegroep heeft gefunctioneerd en het contact heeft willen onderhouden, alsmede voor het zorgvuldig beoordelen van de situatie en voor het feit dat men in een overlegsituatie heeft willen treden. Ik heb een en ander als zeer positief erva ren. Ik betreur alleen dat het niet heeft geleid tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 125