1286
12 AUGUSTUS 1976
de beroepschriften. Bij dit alles zullen wij ook
het functioneren van de Wet A.R.O.B. in de ge
meente moeten evalueren.
Inzake de tekst van het ontwerp-besluit wil
ik op één punt ingaan, namelijk artikel 2, lid 3,
waarin de openbaarheid van vergaderingen wordt
geregeld. Naar onze mening zou men min of meer
kunnen zeggen dat het bij het horen van de be
zwaarden en bij de gang van zaken in de commissie
om twee partijen gaat. Schematisch voorgesteld
zijn dat: aan de ene kant de bezwaarde, die zijn
motieven naar voren wil brengen, aan de andere
kant de commissie. Nu is in artikel 2, lid 3, be
paald dat de commissie zelf kan besluiten tot
vergaderen in beslotenheid, maar naar mijn mening
kan het voor het evenwicht in de verhoudingen
tussen bezwaarde en commissie van belang zijn dat
ook de bezwaarde de bevoegdheid wordt gegeven om
tot beslotenheid te besluiten. Hef beginsel van
openbaarheid willen wij zeer graag in de bepalin
gen handhaven en onze fractie zou het op prijs
stellen als de vergaderingen zo veel mogelijk in
het openbaar zouden kunnen plaatsvinden. Aange
zien echter de commissie zelf het recht heeft tot
beslotenheid te beslissen, moet naar onze mening
ook de bezwaarde zelf als "partij" de bevoegdheid
hebben beslotenheid op te leggen. Dat hoeft ver
der niet met geheimhouding te maken te hebben,
want wanneer de commissie advies heeft uitgebracht,
is de beslissing in de gemeenteraad altijd open
baar, zodat iedereen kennis van het genomen be
sluit kan nemen. Ik heb de eer op dit punt een
amendement in te dienen, inhoudend dat de positie
van de bezwaarde wordt versterkt zodat hij op
grond van hem of haar moverende redenen tot be
slotenheid van de behandeling kan beslissen.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik twee
toezeggingen die u tot mijn grote vreugde in de
commissie voor algemene zaken hebt gedaan, in de
ze raadsvergadering memoreren. In de eerste plaats
hebt u gezegd dat de bezwaarde op een zo hoog