12 AUGUSTUS 1976
1295
Wat zou de praktijk nu voor de raadsleden
kunnen betekenen? Zoals men weet hebben het colle
ge van burgemeester en wethouders en de burge
meester hun eigen bevoegdheden en hun eigen moge
lijkheden om de indieners van bezwaarschriften te
horen. Zonder de "hoogte" van degene die de be
zwaarden zullen horen te overdrijven, ben ik van
mening dat de wethouders, de burgemeester en de
commissie uit de raad zélf de betrokkenen zullen
moeten horen. Overigens zou ik over de vraag wat
dit alles zou betekenen nog de volgende opmerkin
gen willen maken. In de eerste plaats is het in
dienen van bezwaren gebonden aan een bepaalde
richtlijn: er moeten schriftelijke beschikkingen
in het geding zijn, er moet een bepaald concreet
belang aan de orde zijn en dergelijke. Daarover
moet natuurlijk zeer veel voorlichting worden ge
geven. Wanneer men zich afvraagt wat dit feite
lijk voor de raad zal betekenen, heeft men de
neiging mee te voelen met degenen die zeggen dat
het in de praktijk misschien niet al te veel om
hakken zal hebben. Als men de raadsvergadering
van vanavond nagaat, ziet men dat bij een aantal
agendapunten in het geval van een eventuele af
wijzende beslissing de onderhavige bezwaarschrif
tenprocedure mogelijk zal worden. Wanneer de
goedkeuring van een begroting in het geding is
iets dergelijks is vanavond aan de orde ge
weest zou ik weet dat niet zeker, maar ik
zou het mij kunnen voorstellen van deze proce
dure gebruik kunnen worden gemaakt. Wanneer het
echter om zuiver privaatrechtelijke zaken gaat,
is de bezwaarschriftenprocedure niet aan de orde.
Bij beslissingen ingevolge de logiesverordening
waarover de heer Brummelkamp heeft gesproken, is
beroep op de raad mogelijk; daarvan is vanavond
toevallig gebleken. In dergelijke gevallen is de
bezwaarschriftenprocedure van de Wet A.R.O.B.
niet van toepassing, maar is men wèl in de gele
genheid zich tot de Raad van State te wenden,
zoals de heer Brummelkamp terecht heeft