1296
12 AUGUSTUS 1976
geconstateerd
Vervolgens meen ik dat het correct is te zeg
gen dat ten aanzien van bepaalde soorten beslis
singen de procedure van de A.R.O.B.-wet niet kan
worden gevolgd. Het betreft hier in de eerste
plaats besluiten die een algemene strekking heb
ben. Ik denk bijvoorbeeld aan een besluit van de
gemeenteraad tot vaststelling van de algemene po
litieverordening. Wanneer echter de vergunningen
als uitvloeisel van de A.P.V. in het geding zijn,
is er naar ik meen weer wèl een mogelijkheid de
A.R.O.B.-procedure te volgen. Daarnaast heeft de
heer Brummelkamp terecht gesignaleerd maar het
is niet anders dat er allerlei wetten zijn die
een beroepsprocedure kennen; te denken valt aan
de wet op de ruimtelijke ordening, de woningwet,
de drank- en horecawet en waarschijnlijk aan vele
andere wetten. Ten aanzien van dergelijke wetten
is de A.R.O.B.-wet niet van toepassing. Al met al
lijkt de omvang van hetgeen hier aan de orde zal
komen niet bijzonder groot, al kan men te dien
aanzien natuurlijk geen voorspellingen doen.
Ik wil vervolgens een opmerking over het door
de heer Dees ingediende amendement maken. Met be
trekking tot artikel 2, lid 3, hebben wij inder
tijd overwogen dat in dezen in principe de open
baarheid moet gelden; ook de heer Dees heeft zich
heel duidelijk in die zin uitgelaten. Vervolgens
hebben wij gemeend dat, wanneer de vraag of al dan
niet in openbaarheid moet worden vergaderd aan de
orde komt, aan de verantwoordelijkheid en de wijs
heid van de commissie zou kunnen worden overgela
ten daaromtrent een besluit te nemen. Per slot van
rekening zijn bepaalde aangelegenheden waarover
een bezwaarschrift is ingediend, al in de open
baarheid geweest.
Aan de andere kant kan men zeggen dat juist
het belang van de betrokkenen zó zwaar moet wegen,
dat in bepaalde situaties aan hun oordeel meer
waarde moet worden gehecht dan in andere situaties
het geval is. Het bezwaarschrift betreft