1300
12 AUGUSTUS 1976
steunen.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik heb aan dit
alles niets toe te voegen; zojuist heb ik diverse
aspecten reeds tegen elkaar afgewogen. Op het ver
strekken van moties ga ik niet in. Ik laat het bij
de constatering dat over dit amendement in de com
missie voor algemene zaken inderdaad is gesproken.
Ik had het vermoeden dat er iets zou kunnen worden
ingediend, maar dit is overigens een zaak van het
onderling verkeer tussen de raadsfracties.
Het amendement van de heer Dees wordt hierna
in stemming gebracht en met 21 tegen 10 stemmen
aangenomen
VOOR hebben gestemd: de heren Van den Wijn
gaard,, Kramer, Sandberg, Taks, Koertshuis, Geene,
Goos, Van Asseldonk, Van Dongen, Dees, en Van Dun,
mevrouw Van Rooij<-van den Heuvel, de heren Visser,
Van Banning, Van Duijl, De Raaff, Lambregts, Ten
Wolde en Suurmeijer, mevrouw Koek-van Merkom en
de heer Van Graafeiland.
TEGEN hebben gestemd: mevrouw Giebels-Spren-
gers, de heer Oomen, mevrouw Paulussen, de heren
Martens en Dreef, mevrouw Muntjewerff-van den Hul,
de heren Welschen en Brummelkamp, mevrouw Stutter-
heim-Edeling en de heer Jongeneel.
(Tijdens de stemming was de heer Eissens niet
aanwezig
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna
overeenkomstig het geamendeerde voorstel van bur
gemeester en wethouders besloten.
RONDVRAAG
De heer JONGENEEL: Op 26 april 1976 heb ik in
de raadsvergadering vragen aan het college gesteld
Ik zou een dringend beroep op burgemeester en wet
houders willen doen deze vragen nu eindelijk te
beantwoorden. Op 22 april 1976 heb ik van de wet
houder die de heer De Raaff verving de toezegging