12 AUGUSTUS 1976
1301
gekregen dat mij snel inlichtingen zouden worden
verschaft in verband met de begroting van het
woonwagencentrum. In de commissie voor de maat
schappelijke dienstverlening heb ik getracht deze
inlichtingen te verwerven, maar dit heeft tot op
dit ogenblik geen succes gehad. Bij deze doe ik
een dringend beroep op het college om, wanneer zo
lange tijd geleden gestelde vragen nog niet beant
woord zijn, op zijn minst aan degene die de vragen
heeft gesteld de reden van het uitblijven van het
antwoord op te geven.
De heer GEENE: Er bereiken het college gere
geld verzoeken tot het verlenen van vergunningen
voor het houden van tentoonstellingen. Het welsla
gen van tentoonstellingen hangt in hoge mate af
van de openingsuren. B. en w. hanteren daarvoor
blijkbaar bepaalde normen, maar de indruk bestaat
dat deze normen enigszins willekeurig worden toe
gepast.
Wil het college de raad erover inlichten wel
ke criteria precies gelden voor:
a. de benaming "tentoonstelling";
b. de openingsuren?
Is het in dit verband van betekenis of de
opbrengst aan liefdadige doelstellingen ten goede
komt?
Is, als voor andere tentoonstellingen ver
leende vergunningen in de overwegingen worden be
trokken, de vergunning aan het parochiecomité van
de Sacramentskerk terecht geweigerd?
De VOORZITTER: Ik zou thans de vergadering
kunnen sluiten, maar ik doe dat niet vooraleer ik
een afscheidswoord heb gesproken tot de heer Brum-
melkamp, die vandaag voor het laatst een raadsver
gadering bijwoont. De heer Brummelkamp is zeker
niet een raadslid dat erg lang in deze raad heeft
gefunctioneerd; het duurde, als ik het wel heb,
slechts twee jaar en enkele dagen. Gezegd mag
echter worden dat hij zijn taak bijzonder cons
ciëntieus heeft vervuld. Hij heeft actief gewerkt