1327 16 SEPTEMBER 1976 het hier in de raad dan ook waarschijnlijk kort houden. Gelijke deelname aan het onderwijs is een zeer belangrijk punt, wanneer gelijkberechtiging in onze maatschappij voor alle groeperingen in het geding is. Met betrekking tot de gelijke deelname aan het onderwijs rijzen enkele vragen. De eerste vraag hoort men vaak van allerlei kanten stellen; zij luidt: is er inderdaad wel een ongelijke deel name aan het onderwijs, nemen mensen uit lagere milieus minder aan bepaalde vormen van onderwijs deel dan anderen? In het ter tafel liggende rap port is getracht deze vraag te beantwoorden, waar bij een situatie die al erg lang bekend is, is be vestigd. Zo wordt in een rapport van de Wiardi Beckmanstichting opgemerkt dat er een overstelpen de hoeveelheid feitenmateriaal is waaruit blijkt dat er onder de verschillende milieus een ongelij ke deelname aan onderwijsvormen is. Schooltypen als de h.b.s. en het middelbaar onderwijs trekken erg weinig kinderen uit lagere milieus in verhouding tot het aantal mensen in die milieus. Het lager beroepsonderwijs daarentegen wordt bezocht door een overmaat aan leerlingen uit de lagere milieus. Daar ligt de verhouding dus al aardig scheef. Voorts kan worden geconstateerd dat niet alleen de deelname aan het onderwijs ongelijk is, maar dat ook degenen die, terwijl zij uit la gere milieus afkomstig zijn, aan het onderwijs deelnemen, minder kans op succes blijken te hebben. Deze beide verschijnselen worden in het rapport ook voor Breda geconstateerd. Dit is niets nieuws, maar wij vinden het wel erg weinig dat het college het bij een vaststelling laat. Er zijn immers twee vragen die onmiddellijk op de zojuist door mij ge stelde eerste vraag volgen. De eerste volgende vraag is: waardoor ontstaat eigenlijk, voor zover wij dat op het ogenblik kun nen overzien, die ongelijke deelname aan het onder wijs? In het algemeen worden in dit verband twee omstandigheden genoemd. Ten eerste zou de school keuze bij de kinderen uit de lagere milieus van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1327