1343 16 SEPTEMBER 1976 het onderwijs uitsluitend door vernieuwing van het onderwijs een uiterst twijfelachtige kans van slagen heeft. Hand in hand met de vernieuwing moe ten gaan: een gelijktrekking van inkomenssituaties, een gelijktrekking van de deelname aan allerlei voorzieningen van cultuur of recreatie en vooral een gelijktrekking van de deelname aan het maat schappelijk gebeuren, met andere woorden: democra tisering. Dit betekent dat vanuit de functie on derwijs zou moeten worden verdedigd dat er naar democratisering wordt gestreefd en dat er samen levingsopbouw komt. Vanuit de functie onderwijs zou voor een beter gespreide deelname aan culture le activiteiten moeten worden gepleit. Dit zijn geen aspecten die men naar de burgemeester moet verwijzen: om een onderwijsportefeuille goed te beheren heeft men activiteiten in die richting te ondernemen. Dat is onze mening. In de motie vragen wij om een nota waarin beide "poten" worden verwoord. Natuurlijk zal in die nota voor een belangrijk deel op S.A.D.-gege vens worden gesteund. Tussen neus en lippen door wil ik erop wijzen dat ik het een beetje flauw van de heer Broeders vind te suggereren dat wij de SA.D-nota1s niet goed zouden hebben verwerkt. De heer Broeders weet op grond van de discussies die wij met de bestuurscommissie van de S.A.D. hebben wel beter. Wethouder BROEDERS: Dat heb ik niet gesugge reerd, maar uit uw betoog meende ik op te maken dat u van deze nota's niet volledig op de hoogte was. Raadsleden ontvangen zeer veel stukken, het werkplan voor het komend jaar kon pas vóór de ge combineerde vergadering worden uitgereikt en de heer Welschen is in zeer veel commissies aanwezig; ik kan mij dan ook voorstellen dat het laatste stuk niet volledig is gelezen. Ik heb bepaald niet willen aangeven dat de heer Welschen de stuk ken niet zou hebben gelezen en ik zou het jammer vinden als die suggestie in mijn woorden zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1343