16 SEPTEMBER 1976 1344 worden geproefd. De heer WELSCHENDan zijn we het gelukkig eens over het feit dat ik een paar stukken wèl heb gelezen. Waar het om gaat is dat wij met de S.A.D. tijdens de gemeenschappelijke vergaderingen de voorzitter van die vergaderingen weet dat voortdurend in discussie zijn geweest over de vraag of de S.A.D. wel voldoende aandacht aan het project intensief begeleide scholen geeft. Men kan wel iets in het werkplan opnemen, maar de vraag is of men er effectief voldoende aan kan doen. Wij hebben voortdurend laten blijken dat wij eraan twijfelden of de S.A.D. aan dit project voldoende prioriteit gaf en of de S.A.D. met de bezetting uit het verleden in staat was voldoende activitei ten te ontplooien. Ik voeg hieraan nog het volgende toe. Wanneer het college een tweede onderzoek door de sociogra fische dienst laat instellen, zou dit onderzoek eigenlijk onder meer een peiling moeten zijn van de mate waarin de S.A.D.-bemoeienis met intensief begeleide scholen effectief is. In het uit te brengen rapport zou duidelijk moeten worden of er verbeteringen gaan optreden. Misschien is in dit verband de keuze van het vervolgonderzoek zoals het nu ter tafel ligt niet de gunstigste, maar het onderzoek zou een belangrijk gegeven kunnen ople veren Hoewel het college onze motie op het ogenblik niet noodzakelijk vindt, zouden wij haar willen handhaven. Wij hebben er kennis van genomen dat de wethouder voornamelijk tot afwijzing van de motie is gekomen op grond van het gestelde achter het eerste gedachtenstreepje na "spreekt als zijn me ning uit dat". Voorts hebben wij er nota van geno men dat de wethouder tijdens de vergaderingen van de onderwijscommissie nog over deze materie wil spreken. Wij stellen dat zeer op prijs, maar wij zouden toch graag de mening van de raad op dit punt hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1344