5 FEBRUARI 1976 134 Princenhage heeft opgeleverd, waarmee hij naar ik aanneem op het plan Princenhage-West-I heeft ge doeld. Dit plan heeft nu juist precies iets opgele verd waar niet alleen de rest van de raad maar in het bijzonder de Partij van de Arbeid altijd om heeft gevraagd. Als men nagaat wie er in de sociale woningbouw in Princenhage-West-I terecht is geko men, ziet men dat dit in overgrote mate de voormali ge bewoners van flats in de Hoge Vucht met meer dan twee kinderen zijn. Ik wil geen alibi's zoeken: dit zijn de feiten. Misschien reageer ik wat emotio neel, maar dit lust ik gewoon niet. De heer BECKERS: Ik heb gewoon gevraagd om cij fers over gerealiseerde woningbouw in het jaar 1975. Ik heb informatief gevraagd wat er met de woningen in Princenhage-West is gebeurd. Wethouder VAN DUN: Informatieve vragen verschil len naar mijn mening van beschuldigingen in de geest van "sinds dit college aan het bewind is, wordt er minder aan sociale woningbouw gedaan"Dat heeft de heer Beckers gezegd en daarop heb ik gereageerd. De heer BECKERSOp die opmerking kom ik straks terug; ik wil haar graag gestand doen. Wethouder VAN DUN: Ik zou hier mijn betoog willen beëindigen. De VOORZITTER: Is het niet veel beter dat wij maar tot stemming over het voorstel overgaan of wil de heer Beckers nog het een en ander zeggen? De heer BECKERS: Als het kan, graag. De VOORZITTER: Natuurlijk kan dat! De heer BECKERS: Ik dank de wethouder voor het uitvoerige antwoord. Nog enkele opmerkingen zou ik willen maken. De cijfers van de sociografische dienst ik heb deze op het ogenblik niet bij de hand maar in de schorsing zou een en ander gemakke lijk kunnen worden nagegaan wijzen uit dat er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 134