16 SEPTEMBER 1976
1350
bij V.V.D. en bij C.D.A. slaat de balans door naar
de beleidsmedewerker, maar wij weten nog niet zo
zeker of dat de juiste keuze is. Wij vragen ons
af of het in deze situatie in Breda niet belang
rijker zou zijn maatschappelijk werk aan de inten
sief begeleide scholen te koppelen. Ik wijs er
nogmaals op dat er geen wantrouwen aanwezig is.
Ik betreur het dat de heer Gielen hierover een op
merking heeft gemaakt en ik hoop werkelijk dat
die discussie de komende jaren niet meer hoeft te
worden gevoerd.
Wethouder BROEDERS: De heer Welschen heeft
gezegd dat het rapport generatie-onderzoek school
verlaters basisonderwijs een goed rapport is dat
vrij veel publiciteit heeft gehad. Ik moet beken
nen dat ik mij wel eens heb afgevraagd wat het
nut van het rapport is. Mijn conclusie is dat al
leen al door de signalering van de problematiek
in brede kring bepaald iets goeds is gebeurd,
maar dat is natuurlijk niet het doel geweest en
daar moeten we ook niet te lang bij stil blijven
staan
Over de vernieuwing van het onderwijs heeft
de heer Welschen gezegd de indruk te hebben dat
dit aspect bij wijze van spreken gemakshalve naar
de S.A.D. wordt doorgeschoven. Ik teken daar be
zwaar tegen aan. Misschien hebben we wat te weinig
geschreven en gepraat, misschien hebben we meer
aandacht gehad voor het werk dan voor de woorden
rondom het werk. Men zou het beleid in de periode
waarin de schoolbegeleiding gestalte heeft gekre
gen, eens moeten nagaan. Ik zou iedereen gunnen
dat hij meemaakt wat er moet gebeuren, niet in
grote, eventueel controversiële publikaties, maar
op het gebied van de overtuiging en het wekken
van enthousiasme voor het project waar men mee
bezig is. Met enige voldoening meen ik te kunnen
constateren dat er op dat terrein in Breda, ge
richt op het werk voor degenen die in het onder
wijs niet aande sterkste kant staan, veel is ge-