1353 16 SEPTEMBER 1976 De heer HENDRIKSENIk mag dan kort in de raad zitten, maar ik heb wèl twee jaar lang ge vraagd om inzicht in de activiteiten die het bureau onderwijs en u als verantwoordelijke wethouder ten aanzien van de problematiek van de kansarmen ont plooien. Dat aspect is nooit boven tafel gekomen. Wethouder BROEDERSIk neem aan dat u het werkplan van de S.A.D. hebt gelezen. Dat staat niet buiten het gemeentelijk beleid en het komt ook in de raad aan de orde, want het budgetrecht ligt bij de raad en vergt een beoordeling; dat is één van de punten waar wij wel eens wat moeilijkheden over hebben. Ik heb bepleit en ervoor gezorgd dat de commissie onderwijs periodiek met vertegenwoordi gers van de S.A.D. bijeen komt om gelegenheid tot gedachtenuitwisseling te hebben. Op die manier is er een mogelijkheid tot informatie, die misschien van die zijde nog beter kan worden gegeven dan van mijn kant. Ik meen dat er wel degelijk op een aan tal punten inzicht is gegeven. Omdat de heer Hendriksen nu iets uit een com missievergadering citeert, wil ik erop wijzen dat wij er voorzichtig mee moeten zijn alles in de openbaarheid te gooien. Als men de scholen noemt die op grond van sociale motieven extra leerkrach ten en extra begeleiding krijgen, geeft men aan dat op die scholen de sociale gelaagdheid aan de lage kant is; ik vind dat een rotwoord, maar laat ik maar dezelfde terminologie als de raad gebruiken. Op die manier loopt men het gevaar een stempel op bepaalde scholen te drukken en daarvan zal een na delig effect uitgaan op de totstandkoming van ge mêleerde scholen die wij allen nastreven opdat leerlingen met verschillende aspecten van het le ven kennis maken. Ik herinner mij discussies waar in dit punt ook van de kant van de heer Hendriksen aan de orde is gesteld. Een en ander houdt in dat ik voorzichtig met bepaalde mededelingen ben. Ove rigens zal naar verwachting in januari de sector beleidsnota met betrekking tot het onderwijs ver schijnen. Met voorzichtigheid soms zegt men van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1353