16 SEPTEMBER 1976
1356
nisgeving is aangenomen. De commissie heeft zich
daarbij niet over de urgentie uitgesproken, want
teneinde de urgentie te kunnen bepalen moet men
een financiële afweging maken en tot een soort fi
nanciële inventarisatie van de verschillende moge
lijkheden komen; op die manier kan men met in acht
neming van de financiële draagkracht van de gemeen
te een afgewogen oordeel geven. In de inleiding
van het raadsstuk staat echter dat de commissie
zich heeft uitgesproken voor de hoogste urgentie
voor de huisvesting van openbare werken. Ik be
schik helaas niet over het verslag van de commis
sievergadering van 31 mei, maar ik meen dat in
die vergadering ten aanzien van deze huisvesting
niet de hoogste urgentie is uitgesproken. Mijns
inziens is er een enigszins vertekend beeld van
de discussie in de commissie gegeven.
Wethouder VAN DUN: Met zijn laatste opmerkin
gen heeft de heer Ten Wolde volkomen gelijk: de
discussie in de commissie is op onjuiste wijze
weergegeven. Van andere zijde heeft men mij er
reeds op gewezen dat hier wellicht een vorm van
wishfull thinking in het geding is, maar in ieder
geval heeft de commissie ad hoe gemeentelijke
huisvesting niet te kennen gegeven dat in dezen de
hoogste urgentie geldt. Men kan zich afvragen hoe
iets dergelijks nu in een raadsvoorstel terecht
komt. Afgezien van de werkzaamheden die op het
ogenblik in het kader van de gemeentelijke huis
vesting in uitvoering zijn het project aan de
kop van de Veemarktstraat, het praathuis, de Ca-
tharinastraatprojecten en per 1 oktober ook de
dienst beplantingen is er, zoals de heer Ten
Wolde heeft gezegd, een lijst gemaakt van de pro
jecten die nog in de commissie ad hoe aan de orde
moeten komen. Op deze voor kennisgeving aangeno
men lijst staat de dienst openbare werken als
nr. 1. Dat is het enige en de kritiek van de heer
Ten Wolde is dan ook terecht: dit had niet gebruikt
mogen worden in de context waarin het in het raads
voorstel voorkomt.