16 SEPTEMBER 1976 1360 dat het van groot belang is dat er bij de bewoners -- ik verwijs naar blz. 751 van de notulen men tale bereidheid tot medewerking is. Onze opvatting in dezen is de volgende: als we de rehabilitatie goed willen doen slagen en als we de opvatting van de mensen over de gewenste en de aanwezige voor zieningen goed tot haar recht willen doen komen, is het zeer belangrijk dat de bewoners over de de finitieve onderzoeksopzet kunnen meepraten. Over de wijze waarop dat moet gebeuren, kan men natuurlijk discussiëren, maar het gaat er in ieder geval om dat de bewoners zelf erbij worden betrokken. Aan dacht moet worden besteed aan de vraag hoe de re sultaten van het onderzoek in de wijk in daden zul len worden omgezet. Als er wensen, ten aanzien van de wijkvoorzieningen naar voren komen, moeten wij duidelijk voor ogen krijgen of deze wensen al dan niet financieel in daden kunnen worden omgezet. Wij moeten prioriteiten kunnen stellen en kunnen bepa len wat er wel en wat er niet zal worden uitgevoerd zodat we de bewoners die bij het onderzoek zijn be trokken, duidelijk kunnen maken waarom maatregelen die zij wenselijk achten niet worden uitgevoerd. Hieromtrent zou ik van de wethouder graag eni ge nadere uitleg horen. Wethouder DE RAAFFToen deze opmerkingen in de raadscommissie werden gemaakt, heb ik al gezegd dat zij naar mijn smaak betrekking hebben op de wij ze waarop het onderzoek moet worden uitgevoerd. De opmerkingen die in de commissievergadering zijn ge maakt en die nu voor een deel zijn herhaald zijn aan de sociografische dienst doorgegeven, op dat deze dienst er bij zijn definitieve onderzoeks opzet rekening mee kan houden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten. 15. bijlage nr. 281 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TCT

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1360